38 Italië tot Nederland

17 juli t/m 29 juli 2008
We zijn er bijna


Tja, dat gaat plotseling snel

Nog even naar de supermarkt voor wat laatste Griekse inkopen en dan naar het haventerrein. Net als in Marokko ook hier weer jonge gastjes die stiekem proberen mee te varen. Het is een kat en muis spel tussen de politie en groepen jongens, onder andere uit Georgië en Albanië horen wij. Vooral vrachtwagens en campers zijn voor hen een mogelijkheid om aan boord te komen. Uiteindelijk staan we om een uur of elf ’s avonds aan boord en vertrekt het gigantische schip van Anek Lines. Op dit soort schepen is een soort dek waar je aan boord kunt kamperen, veel frisse lucht, toiletten en douches en voor iedereen een elektra aansluiting. Aan boord zijn we al snel in contact met een groepje Groningers die met drie tot camper verbouwde oude Mercedesbussen op vakantie zijn geweest. Genoeg gesprekstof en hoe kan het ook anders, ook heel aardige mensen. Het is al behoorlijk laat als we uiteindelijk gaan slapen. Als we ’s morgens pas laat wakker worden en aan dek eens met de GPS onze positie bekijken blijkt dat we al zeshonderd kilometer gevaren hebben, het schip vaart ruim vijftig kilometer per uur!

Illegaal op het strand kamperen

Om één uur arriveren we in Ancona. Ongelofelijk hoever we opeens Europa in zijn en hoe dicht bij huis eigenlijk. We nemen afscheid van onze scheepsmaatjes en rijden de kade op. Ook van Italië hebben we geen kaart en op goed geluk rijden we maar naar het noorden. Uiteindelijk vinden we na een paar uur rijden een mooi strandje, Porto Romeo, waar we pal aan het strand de auto parkeren en eerst maar eens lekker gaan zwemmen. Bij een strandtentje vlakbij kunnen we gebruik maken van een buitendouche. Lekker zo aan het strand. We hebben meelijden met al die duizenden kampeerders die hier hutje mutje op de campings staan, overal blèrende kinderen en gillende muziek, geen uitzicht op zee en ook nog eens vijftig euro per nacht. Ja, want dat is wat je hier voor een camping moet betalen voor een camper en een gezin van vijf personen. Wat een afzetters!

Het probleem is natuurlijk dat kamperen op het strand eigenlijk niet mag. De volgende ochtend, we hebben net ontbeten, komt een politieman ons wegsturen. Eerst heel erg streng en snauwend, hij sprak geen woord Engels, daarna wat vriendelijker. Vooral toen hij het kaartje met onze route zag. Hebben jullie dat gereden? Ja. Wie heeft dat betaald, Nou eh, wij. Vol ontzag krijg ik mijn rijbewijs terug en moet dertig meter verderop parkeren. Maar niet meer slapen hier.

Venetië, wat een heerlijke stad

We gaan eerst nog even lekker zwemmen en rijden dan verder naar het noorden. Via een landschap dat veel doet denken aan Nederland, polders, ringvaarten, gemalen en binnenmeren, bereiken we na een paar uur rijden Venetië.  Met een beetje geluk vinden we vlak voor de dam naar de stad, het is namelijk eigenlijk een eiland, een parkeerplaats waar campers voor vier euro per nacht mogen kamperen. Van andere Nederlandse campers waar we al snel contact mee hebben horen we dat je eenvoudig vanaf hier met de boot of de bus naar de stad kunt. Als we ’s avonds na het eten buiten nog een borreltje drinken zien we drie jongens een poging doen in te breken bij een camper, die maar dertig meter of zo van ons af staat. Jacobine zegt er wat van en stuurt ze weg. Verontwaardigd, zo van waar bemoei je je mee, lopen ze weg. Wederom, welkom in Europa.

De volgende ochtend doen we het rustig aan, praten wat met onze buurtjes en vertrekken aan het eind van de ochtend naar Venetië. We nemen de bus want de boot vaart maar tot zes uur ’s avonds en is ook stukken duurder. Venetië blijkt, zoals we gehoopt hadden, een prachtige stad. Om elke hoek een ander schilderachtig plaatje met oude huizen, kerken, grachtjes en paleizen. En het belangrijkste: geen verkeer! Wat een heerlijke stad. De buurt rond het grote St. Marcus-plein en de daaromheen gelegen kerken, paleizen en bruggen zijn vergeven van de toeristen maar voor de rest valt het reuze mee. Eigenlijk jammer dat we zelf geen bootje hebben, dat zou helemaal leuk geweest zijn. Een gondel huren hebben we even overwogen maar 130 euro voor driekwartier vinden we toch echt te gortig. Laat dat maar aan die Amerikaanse toeristen over. Janne kan eindelijk iets van haar zakgeld kopen dat ze al negentien maanden in de auto had liggen. Ze koopt een mooie kalligrafeer set en een zegelstempel. Bij een echte Italiaanse proeverij langs een kanaaltje achteraf eten we ’s avonds een paar stukken pizza en koude vis, allerlei soorten schelpen en garnalen. Het lijkt wel vakantie! Wat een geweldige stad.

Op naar Oostenrijk

Als we met de bus Venetië verlaten begint het een beetje te miezeren. Ook ’s avonds bij de auto regent het soms een klein beetje, een soort zachte regen die eigenlijk wel weer eens lekker is om te voelen. De volgende ochtend kletsen we nog gezellig wat met onze Nederlandse buurtjes en tegen de middag gaat iedereen zijn eigen weg. Wij als enige naar het noorden met de minste tijd voor ons. Dat is wel eens anders geweest. Via een stukje snelweg een paar kleine wegen rijden we naar de Dolomieten, in het noorden van Italië. Prachtige landschappen, mooie grote huizen . Net voor de top ban de Brennerpas, richting Oostenrijk, parkeren we Kasa op een klein parallelweggetje vlak bij een klein vliegveldje. Ook hier weer mooie vergezichten, schilderachtige dorpjes en grote kastelen. Terwijl Bien het eten klaar maakt maak ik met de kinderen nog een kleine wandeling naar een kasteel.

Laatste stop bij Sissi kasteel Neuschwanstein

De dag erna rijden we door Oostenrijk, door Tirol wel te verstaan. Echt allemaal modelspoorbaan-landschappen, onvoorstelbaar schoon en netjes. Alleen die rondborstige Tiroler meisjes in klederdracht ontbreken helaas. We vragen ons even af hoe een Afrikaan dit zou beleven als hij of zij dit zou zien. Wat zou hij zien? Zelfs voor ons is dit bijna te onecht, te mooi, te schoon, te groen, te veel bloemen. Je verwacht elk moment die paarse koe uit die reclame. En gek, zo rustig op de weg, helemaal geen auto’s. Oja, toch wel, gemiddeld hangt er een kleine file van twintig auto’s achter ons. Als klap op de vuurpijl bezoeken we aan het eind van de middag, net over de grens in Duitsland, slot Neuschwanstein van de Beierse koning Ludwig II. Een pracht en praal kasteel uit de negentiende eeuw met een heel hoog Sissi-sprookjes-gehalte, dat vooral Janne erg aanspreekt. Wel tragisch voor Ludwig zelf geweest want hij heeft er maar een paar maanden gewoond en is toen afgezet en vermoord.

Een half uurtje verderop zoeken we plaatsje voor de nacht. We rijden nog even langs een officiële camperplek maar het is voor ons echt te triest voor woorden. Een zielige parkeerplaats naast een loods, midden in een dorp, tussen tien witte plastic camperbakken van honderdduizend euro of meer. En daar moet je dan ook nog voor betalen? Nee laat maar. Iets verderop slaan we een klein bosweggetje in (alleen bestemmingsverkeer toegelaten)en parkeren ergens in een donker, regenachtig bos en gaan lekker vroeg naar bed, de laatste avond deze reis.

Na twintig maanden, veertig landen en ruim zestigduizend kilometer weer in Nederland

Als we de volgende ochtend wakker worden schijnt er een stralende zon. Na het ontbijt gaan we snel rijden, op zoek naar de ‘Autobahn’. Net als van Oostenrijk hebben we van Duitsland geen kaart maar Nederland moet toch wel te vinden zijn. Door een prachtig Tiroler Alpenlandschap met prachtige chalets met uitbundige bloemenbakken aan de balkons rijden we langs kleine weggetjes op kompas westwaarts. Na een klein uurtje rijden belanden we op de snelweg. Nog even boodschappen gedaan bij een supermarkt, de auto volgetankt en dan blik op oneindig en gaan. Wij zijn de langzaamste van de weg. Door de onbalans in de voorwielen wordt het boven de tachtig nogal oncomfortabel rijden en dus sukkelen we met dit gangetje richting Nederland. Ook Jacobine rijdt een paar uur, om toch maar vooral op te schieten. Het begint echt te kriebelen. ’s Avonds nog een snelle hap bij een wegrestaurant en dan rijden we om een uur of tien, bij Venlo, Nederland binnen. Wel een heel speciaal gevoel hoor. Om na twintig maanden, veertig landen en ruim zestigduizend kilometer weer in Nederland te zijn. Wel oppassen voor flitscamera’s en dergelijke want de auto is geschorst en dan mag je hier eigenlijk niet rijden. Regeltjes, regeltjes…we zullen er weer aan moeten wennen.

Net na middernacht, rijden we het pad op van ons huis. Er brandt licht en er hangt een spandoek ‘WELKOM THUIS KASA TEAM’ boven de deur. De champagne staat klaar. Bedankt Angèle. Eerst geven we Kasa met zijn allen een flinke schouderklop. Kasa heeft meer dan voortreffelijk gepresteerd en ons allemaal heelhuids het mooie maar niet altijd even autovriendelijke Afrikaanse continent rondgebracht. Uitgelaten rennen de kinderen door het huis en over het grasveld. Jeetje, is dit huis echt van ons? Vooral voor Stijn een bijzondere ervaring omdat hij het huis voor een groot deel vergeten is. Zijn eigen kamertje herkent hij nog wel maar de rest is best vreemd. De kinderen gaan met zijn drieën in bad en we realiseren ons dat de leefruimte in Kasa, waar we al die tijd gewoond hebben, kleiner is dan onze badkamer hier! …Moe maar voldaan drinken we de fles champagne leeg en gaan slapen in een bed dat midden in een kamer staat. Alles zal weer wennen worden.

Alle foto's op een rijtje:

110