32 Soedan

5 mei t/m 22 mei 2008
Avonturen in de Sahara


Nachtwakers in de woestijn

De grens zelf gaat vrij gemakkelijk en waar we een beetje bang voor waren gebeurt niet. De auto’s worden niet doorzocht en dus rijden we met ieder ruim veertig halve liter blikken bier het volledig drooggelegde Soedan binnen. Aan de grens maken we nog een klein incidentje mee bij de immigratiepolitie. Een halfdronken Soedanees, is wezen stappen in Ethiopië, heeft het voorzien op één van de mensen hier, waarschijnlijk iemand van de politie. De man zwaait met stokken en is door geen vier soldaten in bedwang te houden. Als wij netjes voor het loketje staan met onze paspoorten komt de man opnieuw binnenstormen. Wel even schrikken maar er gebeurt gelukkig verder niets. Het is al snel duidelijk dat dit een incident was want de mensen zijn hier echt heel vriendelijk en behulpzaam. Als we die avond ergens, tien kilometer voorbij Qallabat, in de woestijn in het wild kamperen, komen er een paar soldaten langs. Ze zeggen dat ze voor onze veiligheid ons willen bewaken. We vertellen ze dat dat echt niet nodig is, maar ze blijven toch. De volgende ochtend als we opstaan, komen ze afscheid nemen, geven een hand en lopen weg, zonder ook maar iets te vragen.

Noodhulp transporten voor Zuid Soedan

Na een paar uur rijden bereiken we Gedaref waar we als eerste bij een bank maar eens wat dollars gaan omwisselen in Soedanese ponden. Eerst willen ze niet wisselen omdat we dollars bij ons hebben van voor het jaar 2000, maar na een gesprekje met de bankdirecteur mogen we tenslotte toch wisselen. Gedaref is een drukke handelsstad en zeker niet een armzalig plaatsje zoals je misschien in het achterland van Soedan zou verwachten. Op de markt kopen we groentes en fruit en bij een bakker kunnen we eindelijk weer eens echt lekker brood kopen. Inmiddels zijn we Peter en Tessa kwijtgeraakt. In Ethiopië vonden we elkaar altijd wel weer omdat de stadjes niet echt groot waren maar dit is een echte stad! We rijden beiden terug naar het benzinestation aan het begin van de stad waar we elkaar weer vinden. Gezamenlijk rijden we over een goede maar drukke weg naar Wad Medani, waar we de Blauwe Nijl weer ontmoeten. De vrachtwagens die we zien, vaak oorspronkelijk uit Nederland en België afkomstig, rijden hier bijna allemaal met dubbele opleggers. Veel vrachtwagens transporteren hulpgoederen vanuit Port Sudan naar het zuiden van Soedan, dat na twintig jaar burgeroorlog een onafhankelijke status heeft gekregen. Er is een soort van wapenstilstand getekend, ook in Darfur, maar de vluchtelingen zijn nog lang niet allemaal naar huis teruggekeerd en daardoor is er nog steeds veel noodhulp nodig.

Wat een heerlijk land vergeleken met Ethiopië!

Vlak langs de Nijl vinden we een redelijk rustig overnachtingsplekje. Ook hier stoort helemaal niemand zich aan onze aanwezigheid. De boeren die met hun ezelskarren huiswaarts keren, en ons kampementje passeren, groeten ons heel vriendelijk. Wat een heerlijk land vergeleken met Ethiopië! Enig nadeel is dat het hier bloedheet is vergeleken met Ethiopië. We zijn inmiddels afgedaald tot 400 meter boven zeeniveau en ‘s nachts koelt het hier maar af tot een graadje of dertig. Overdag kan het hier makkelijk een graadje of 45 worden. We nippen ’s avonds een beetje stiekem aan onze ijskoude blikjes biertjes en koken ons eigen potje.

De volgende ochtend is het nog maar een paar uurtjes rijden naar Khartoem, de hoofdstad van Soedan. Het is een grote stad met brede wegen, heel veel nieuwbouw en uitgestrekte industriegebieden. Khartoem is de stad waar de witte en de blauwe Nijl samenkomen. Bij het Sudan National Camp Resort, de enige camping in heel Soedan, mogen we ergens achteraf de auto’s parkeren omdat er momenteel ook een soort congres aan de gang. Peter en ik gaan ’s middags met een taxi de stad in om wat informatie te vinden over de boot naar Egypte en om ons te laten registreren. Na binnenkomst overland in Soedan moet je je verplicht binnen drie dagen laten registeren bij een ‘Alien Registration Office’ Dit kantoor vinden we wel maar dan is het al vier uur. Morgen om negen uur gaan ze weer open. Hierna lopen we nog langs Mr Midhat, die in Khartoem een reisbureautje heeft en behulpzaam is voor overlanders. Hij heeft contacten met mensen van de veerdienst naar Egypte en zijn familie in Wadi Halfa hebben daar ook een soort reisbureautje die dat soort zaken regelen voor toeristen. Midhat is inderdaad een vriendelijke man vol met verhalen. Hij kent werkelijk alle overlanders die de laatste jaren door Soedan gereisd hebben. Voor ons kan hij ook wel wat betekenen zegt hij, hij zal contact opnemen met de ferry company en een ponton voor ons regelen. Auto’s kunnen namelijk niet mee met de gewone passagiersferry. Ook denkt hij dat het geen probleem zal zijn om op het ponton mee te varen.

Ongelofelijk wat een bureaucratie!

Als we terugkomen op de camping zijn James en Genevieve ook gearriveerd. Er staat een flink spoor door het grasveld waar hun auto doorheen geploegd is. De four wheel drive werkte niet en het was flink tobben om uit het grasveld te komen en dat met hun auto!

Die avond mogen we meegenieten van een nogal luidruchtig optreden van een Soedanese band die in een grote tent even verderop een concert geeft voor de congresgangers.

De volgende dag gaan we met de hele groep ons laten registreren, dit keer gaan we naar het vliegveld omdat het daar ook schijnt te kunnen. Het lijkt goed te gaan maar uiteindelijk kunnen ze het daar toch weer niet. James, Peter en ik gaan met de taxi terug naar de stad en om een lang verhaal kort te maken: het duurt de hele dag en heel veel ergernis voordat we geregistreerd zijn, ongelofelijk wat een bureaucratie! Vanaf het vliegveld rijden we nog even langs een grote supermarkt. Helaas is de stroom hier uitgevallen waardoor alle versproducten en vrieskisten er nogal groen en onaantrekkelijk uitzien. Wel tanken we de auto helemaal vol, wat hier een genot is: diesel kost hier ongeveer dertig eurocent per liter!

Bijna in een oorlog beland

We slapen die avond bij de Nile Sailing Club, waar je ook kunt kamperen. Een veel leukere plek dan het Sudan National Camp Resort, vooral omdat het hier een stuk rustiger is en je hier midden in de stad aan de Nijl zit. Mr. Midhat komt ’s avonds nog langs en vertelt ons alle ins en outs voor de ferry. Ondertussen vermaakt hij de kinderen met allerlei grapjes en trucjes. De volgende dag is het vrijdag, de gebedsdag. In tegenstelling tot de chaotische drukte van gisteren is het centrum van de stad nu uitgestorven. Alle winkels en bedrijven zijn gesloten. Ik probeer ’s morgens nog bij een internetcafé post te versturen maar behalve een paar honderd virussen op mijn USB-stick kom ik niet echt verder. Samen met Peter en Tessa rijden we nog even langs het punt waar de blauwe en de witte Nijl samenkomen en vervolgens rijden we in het noorden de stad uit langs de rechteroever van de Nijl. Het valt ons op dat er zoveel vrachtwagens met militairen ons tegemoet rijden. Ook zien we diverse opleggers met tanks langskomen. Later zouden we pas begrijpen waarom:

Bericht uit het NRC handelsblad van 14 mei:

Khartoum, 14 mei. Meer dan tweehonderd mensen zijn gedood in de strijd tussen het Soedanese leger en rebellen uit Darfur, die zaterdag een ongekende verrassingsaanval ondernamen op de Soedanese hoofdstad Khartoum. Dat heeft de Soedanese minister van Defensie, generaal Abdul Rahim Mohammed Hussein, gisteren verklaard in het parlement.

Hij zei dat de rebellen van de Beweging voor Gerechtigheid en Gelijkheid (JEM) een vernietigende nederlaag hebben geleden. Gisteren waren banken, winkels en markten in Khartoum voor het eerst weer open.

De moslimfundamentalistische rebellen, volgens Soedan gesteund door Tsjaad, bereikten in een snelle, nachtelijke rit Khartoums tweelingstad Omdurman, aan de andere kant van de Nijl, honderden kilometers van hun bases in het westen. Volgens de Soedanese minister zijn bij de gevechten in Omdurman 93 soldaten en 13 politiemannen gedood en 30 burgers. Hij zei dat 90 dode rebellen zijn gevonden, maar dat nog veel meer lijken buiten de stad verspreid liggen.

Van de 180 voertuigen waarin de rebellen naar de hoofdstad zijn gekomen, zijn er zeker 120 vernietigd. De minister zei ook dat het leger de rebellen ver van de hoofdstad had willen opvangen. Maar „grote aantallen vijfde colonnisten” hadden de locatie van het leger aan de vijand bekendgemaakt, zei hij. Eerder werd gemeld dat het leger wel de achtervolging had ingezet, maar de rebellen de militairen te snel af waren geweest.

Oftewel, we zijn weer eens met wat geluk ontsprongen. Het blijft toch een continent met verassingen. Later hoorden we van andere reizigers dat het leger na afloop door de straten reed met de kapotte Landcruisers van de rebellen achter zich aan slepend. 

Het is alweer 10 mei en Janne is vandaag 10 geworden!

Vlak na zonsondergang bereiken we de piramides van Meroe. Vlak naast de piramides slaan we naast een hoog zandduin ons kampementje op. Eindelijk weer eens echt in de woestijn slapen. Als we de volgende ochtend wakker worden zien we tot onze verbazing dat er een halve bazaar is opgericht naast onze auto’s. Een paar souvenirverkopers hebben hun waar uitgestald en er staan een stuk of wat kamelen te wachten om ons naar de piramides te brengen. Maar eerst gaan we Jannes’ verjaardagsontbijt eten: het is alweer 10 mei en Janne is vandaag 10 geworden! Veel cadeautjes hebben we deze keer niet meer, maar zingen kunnen we nog wel. Net als haar vorige verjaardag (Sossusvlei, Namibië) staan zijn we weer bij zandduinen en dat betekent voor de kinderen: springen!

Een bijzonder begin van Janne haar verjaardag

Omdat het Jannes’ verjaardag is laten we ons per kameel naar de piramides brengen, behalve Peter en ik die per auto vooruitrijden. De piramides zelf zijn een unieke bezienswaardigheid. Tussen bergen en zandduinen staan hier ongeveer honderd piramides, waar alle koningen en koninginnen van zuidelijk Egypte tussen de 8e en de 4e eeuw voor Christus werden begraven. Het verschil met de Egyptische piramides is dat ze kleiner zijn en veel steiler (70 graden). Voordeel ten opzichte van Egypte is dat we hier de enige toeristen zijn. We hebben het hele gebied voor onszelf, en kunnen rustig zelf alles bekijken en ontdekken. Een ander verschil is dat ze pas aan het begin van de negentiende eeuw door een Italiaan zijn ontdekt en dat die ze vervolgens behoorlijk heeft laten slopen op zoek naar goud en andere schatten. Gelukkig staat er ook nog heel wat overeind en zijn een aantal piramides gerestaureerd. Voor het eerst zien we hier de bekende Egyptische hiërogliefen en afbeeldingen van oude Egyptische goden.

Kortom een bijzonder begin van Janne haar verjaardag.

Ferrybaas wil dit jaar nog zijn schuit terugverdienen

Na de piramides rijden we verder naar het noorden naar Atbara waar we de ferry over de Nijl moeten nemen. De ferrybaas blijkt zich echter erg bewust te zijn van zijn monopolypositie en vraagt ons 125 pond (ca 40 euro) per auto voor de overtocht. Uiteraard is dat veel te veel, maar ja wat doe je er aan. Iets verderop wordt een brug gebouwd en de ferrybaas wil dit jaar nog zijn schuit terugverdienen waarschijnlijk. Er varen nog wat andere ferry’s maar die mogen ons niet meenemen omdat die van de cementfabriek zijn. Na een paar uur wachten komt er wat beweging in de prijsstelling en plotseling mogen we voor 120 pond met twee auto’s mee. Een andere vrachtwagen die de pont al op reed wordt weer weggestuurd en dan mogen wij erop. Onze auto’s parkeren we op de pont en dan passen er alleen nog wat ezelskarren en dergelijke bij.

Patat frites met zelfgemaakte bitterballen in de woestijn

Aan de overkant vinden we al vrij snel de nieuwe asfaltweg naar Karima. Na een uurtje rijden verlaten we de weg en rijden een paar kilometer de woestijn in om Janne haar verjaardag te vieren. En hoe! We, vooral Jacobine en Janne, bereiden verse kippensoep, patat frites met zelfgemaakte bitterballen (!) en een ijsje toe. En dat midden in de woestijn. Ondertussen verlichten Peter en ik de asbelasting van onze auto’s door weer wat nog uit Kenia afkomstige blikken bier leeg te drinken. De dag er na rijden we naar Karima. Hier is de brug gelukkig wel al af zodat we niet weer een strijd hoeven te leveren met een ferry. Ondertussen zijn door de situatie in Khartoem de soldaten wel erg zenuwachtig geworden en moeten, vooral Peter en Tessa met een militairachtig uitziende auto, het bij controles vaak ontgelden. Gelukkig vinden ze geen enkele keer het bier. In Karima ontmoeten we ook James en Genevieve weer en gezamenlijk rijden we naar El Kurru.

Nog meer oude tombes, natuurwonderen en een heilige berg

Ooit was dit gebied het belangrijkste religieuze en economisch centrum langs de Nijl in het oude Egypte, nu is het niet veel meer dan wat kleine dorpjes met piramides en tombes. Twee van die tombes, uit de 9e eeuw voor Christus kun je bezichtigen wat wij dan ook doen. De schilderingen in de tombes zijn heel goed bewaard gebleven. Over fotograferen wordt hier niet moeilijk gedaan, sterker nog, de gids vindt het prachtig. We rijden net voor zonsondergang nog even langs een versteend bos in de woestijn, waarna we naar een kampeerplekje rijden dat de anderen intussen gevonden hebben. Het is een mooi plekje, pal aan de Nijl.

De volgende ochtend kunnen we ons na het ontbijt lekker wassen in het verassend snel stromende water van de rivier. We rijden langs Jebel Barkal, een heilige berg, waar volgens de oude Egyptenaren de belangrijkste God, Amun, leefde. Ooit, in de 15e eeuw voor Christus heeft hier een enorme, 150m lange tempel gestaan maar nu is er niet veel meer van over dan wat piramides, stenen, zuilen, granieten offerstenen en een paar kleine in de berg uitgehouwen tempels. Toch vinden we het nog steeds een heel bijzondere plek, het is moeilijk voor te stellen hoe enorm uitgestrekt het oude Egypte was en hoe die vroegere farao’s de macht hierover konden behouden.

Vanaf Karima rijden we door de woestijn naar Dongola. Nog niet zo heel veel jaar geleden was dit een zware woestijnpiste waar je twee dagen over deed maar nu rijden we in een paar uur over een prachtig geasfalteerde weg naar Dongola, alweer aan de Nijl. Het is alleen errug errug heet:

Zanderige piste langs mooi welvarende dorpjes

Iets ten noorden van Dongola vinden we net voor zonsondergang een rustig plekje voor de nacht. Het zand blijkt hier echter voor Stoffel een beetje te zacht aan zijn harde slofjes te zijn. De Steyr gaat wel naar beneden maar niet vooruit. Kasa trekt Stoffel uit het zachte zand.

James en Genevieve hebben zich ook weer bij ons gevoegd en met drie auto’s vertrekken we volgende ochtend naar het noorden. Volgens verhalen van andere reizigers zouden er heel moeilijke stukken op deze piste zijn met zacht zand maar wij zijn niets lastigs tegengekomen. Met een klein beetje vaart komen we over al gemakkelijk doorheen en hoeven de vierwielaandrijving niet eens te gebruiken. Het grootste deel van de piste loopt dicht langs de Nijl via vele Nubische dorpjes. Het valt ons op dat het een redelijk welvarende streek is. De huizen zijn groot en mooi beschilderd en overal zijn dadelplantages en mooie geïrrigeerde groentetuintjes. Overal staan mooi versierde moskeeën en ook de dorpjes zien er netjes uit. De weg is slecht maar ook daar zal binnen een paar jaar verandering in komen. Ook hier wordt een asfaltweg aangelegd. Af en toe snijdt de piste een bocht af van de Nijl en rijden we een uurtje door de echte woestijn.

Zwemmen bij de derde cataract

Bij de derde cataract van de Nijl gaan we weer even zwemmen. De vijf cataracten (stroomversnellingen) in de Nijl tussen Aswan en Khartoem zijn genummerd en altijd natuurlijke barrières voor de falucca’s geweest. Het zijn ook ideale plaatsen om stuwdammen te bouwen, net als in Aswan (eerste cataract) en Merowe (vierde cataract). Ook hier bestaan plannen voor een stuwdam en uiteraard is de bevolking daar helemaal niet blij mee. Op huizen zien we protestleuzen tegen bouw van de dam staan.

Bloedhete etappe naar Wadi Halfa

We slapen die avond op een prachtig plekje boven een grote bocht in de Nijl, even voorbij Delgo. In de verte zien we aan de overkant van de Nijl overblijfselen van Sesibi, een bijna 4000 jaar oude vestingstad. Het waait hard die avond en nacht, de auto’s staan te schudden in de wind. De volgende ochtend is het weer prachtig rustig weer. We gaan hier maar niet zwemmen want volgens de lokale bevolking zitten hier vier meter lange krokodillen.

Vanaf hier is het een lange dag door de woestijn rijden naar Wadi Halfa, aan de zuidkant van het Nassermeer. Het is erg heet en de weg is soms behoorlijk slecht.

Het beloofde ponton is er nog niet

We zijn dan ook blij als we de asfaltweg bereiken die de laatste zestig kilometer nar Wadi Halfa overbrugt. Bij een omleidingsroute missen wij de weg terug naar de asfaltweg en volgen de ‘oude’ gravelweg naar Wadi Halfa. Vlak voor de stad parkeren we Kasa voor de nacht aan het Nassermeer. Door deze route raken we Peter en Tessa kwijt die ’s avonds nog half Wadi Halfa afrijden op zoek naar ons. De volgende ochtend vinden we ze weer bij de ingang van de stad en gezamenlijk rijden we het stadje in. Al snel worden we benaderd door Mazur, de neef van Midhat die ons verder wil helpen om ons op het ponton te krijgen. Als eerste gaan we maar eens langs de ferry company. Het beloofde ponton is er nog niet, maar… geen probleem, het is onderweg. We melden ons netjes aan bij de veiligheidspolitie en leveren alvast wat spulletjes in voor de douaneformaliteiten. Het lijkt allemaal soepeltjes te gaan.

We bouwen ons kamp op vlak bij een paar nomadententen

Op de markt kopen we brood, groentes en fruit en bij het postkantoor mogen we water tanken. We vinden een mooi plekje aan het meer, een beetje buiten de stad. Het is hier een stuk schoner dan vlak bij de stad en we kunnen hier lekker zwemmen. We bouwen ons kamp op vlak bij een paar nomadententen en genieten van de zonsondergang. Via een SMS-je met de GPS-coördinaten vinden ook James en Genevieve ons diezelfde avond.

Zes nachten wachten….Pieter leert vlot Engels

Om een lang verhaal kort te maken: we zouden hier, op dit overigens prachtige plekje, zes nachten staan voordat we uiteindelijk weg kunnen. Het beloofde ponton had in het begin zogenaamd vertraging vanwege de zandstormen maar bleek uiteindelijk nooit vertrokken te zijn. Dat is pas dagen later vertrokken uit Aswan, waarschijnlijk omdat er een Duitse overlandtruck naar het zuiden moest. In ieder geval zijn we ruim een week aan het lijntje gehouden. Als je ook nog eens bedenkt dat die ferry voor ons ruim duizend US dollar kost en er in feite gewoon een weg langs het meer aanwezig is dan is onze frustratie misschien te begrijpen. Al jaren wordt gezegd dat de weg open zal gaan maar dat het nog wachten is op een Soedanees grenskantoor. Ik geloof er niet zo in, die ferry zal eerst nog een paar jaar zijn geld moeten opbrengen vermoed ik. Inmiddels zijn er nog drie auto’s gearriveerd in Wadi Halfa. Het zijn drie bijna zestig jaar oude Moris Minors, die in drie maanden van Zuid Afrika naar Engeland rijden om daar in de zomer het zestigjarig jubileum van dit model auto te vieren. De bemanning van Mad Odyssey bestaat uit drie Zuid Afrikanen, een Australiër en twee Nieuw Zeelanders. De hele week besteden we aan school, zwemmen en boeken lezen. Peter en ik gaan bijna dagelijks met Stoffel naar de stad om boodschappen te doen en te informeren naar de ferry. Pieter trekt veel op met James en Genevieve en kletst inmiddels de halve dag in het Engels. Ze kunnen heel goed met elkaar opschieten. Ze zijn erg verbaasd over Pieters Engelse taalkennis. Janne en Stijn zijn ook gek op James en Genevieve maar praten gewoon Nederlands, dat ze als Zuid Afrikanen ook wel een beetje verstaan. Ondanks de frustratie van het wachten op het nooit vertrokken ponton, verlopende visa en de af en toe opstekende zandstormen, hebben we toch wel een heerlijk weekje.

Afscheid van Kasa

De grootste teleurstelling kwam nog drie uur voordat zouden vertrekken: we mogen toch niet op het ponton bij de auto blijven. Na lang zeuren mogen alleen de bestuurders van de vrachtwagens mee. Peter maakt hier gebruik van en wij vertrekken samen met Tessa met zware tegenzin met de passagiersferry. We moeten op het laatst nog aardig haasten om de auto’s op het ponton te krijgen, spullen te pakken voor een paar dagen in hotels en ons in te schepen op de Sinaï, de passagiersferry naar Aswan, Egypte. Als we de ferry opstappen, moeten we onze paspoorten inleveren. De politieman gooit onze paspoorten in een oude kartonnen doos in een hoekje naast de deur, waarin nog een paar honderd paspoorten zitten van de overige passagiers. Hoe krijgen we die ooit terug? We denken er nog maar even niet aan. Het is overvol op de boot en overal beginnen mensen zich te installeren voor de overtocht. Het is nu nog redelijk schoon maar we vragen ons af hoe het hier over een paar uur er uit zal zien. Peter zwaait ons uit vanaf de kade en langzaam zien we Kasa uit het zicht verdwijnen. Slik.

Passage Abu Simbel met volle maan

Bijkomend probleem is dat we alleen tweede klas tickets hebben, omdat we helemaal niet van plan waren deze ferry te nemen. En tweede klas houdt hier in dat je een plaatsje hebt op een zitbankje in een afgesloten ruimte, dat je moet delen met nog een stuk of wat bezwete en rokende Soedanezen, naar pis stinkende dreinende baby’s en overal grote tassen bagage. Gelukkig kan de purser na een uur één hut voor ons regelen zodat we toch een eigen plekje hebben in deze chaos. De vijftig US-dollar die we hiervoor betalen verdwijnt in zijn borstzak maar ik doe er niet moeilijk over. Nadat we vertrokken zijn installeren we ons op het voordek waar het betrekkelijk rustig is en er een lekker windje waait. Bij de keuken halen we met onze etensbonnen een paar maaltijden die eerlijk gezegd best lekker smaakten. Vanaf het voordek zien we de volle maan opkomen en even later varen we Egypte binnen, vlak langs de wereldberoemde tempels van Abu Simbel. De enorme tempel is tijdens de aanleg van het stuwmeer in stukken gezaagd en dertig meter hoger opnieuw opgebouwd. De vier gigantische beelden van farao Ramses II die de ingang van de tempel bewaken, worden ’s avonds belicht, een magnifiek gezicht.

Egyptische bodem

We slapen met zijn zessen in een luchtgekoeld hutje waarin alleen een klein stapelbedje staat. Met zijn vieren in het stapelbedje en Janne en Tessa op de grond op wat dekens, want luchtbedjes hebben we niet bij ons. Desondanks slapen we allemaal wel een paar uurtjes en als we wakker worden is Aswan al in zicht. Het zou nog uren duren voordat we echt van boord kunnen omdat alle paspoorten gestempeld en weer uitgedeeld moeten worden en wij ook nieuwe visa moeten kopen omdat het visum dat we in Addis gekocht hadden net twee dagen verlopen is. Op de kade volgt nog een uitgebreide bagagecontrole bij de douane maar dan staan we eindelijk op Egyptische bodem.

Resumé

Soedan was een verademing na Ethiopië. De enorme hitte en de frustraties over het ponton niet meegerekend, waarvan volgens de Soedanezen de oorzaak geheel bij de Egyptenaren lag, is Soedan ons honderd procent meegevallen. De mensen behoren tot de meest vriendelijke en behulpzame mensen van heel Afrika. Niemand probeerde ons op te lichten of heeft ons echt lastig gevallen.

Het is onvoorstelbaar hoe groot het land is. Het is het grootste land van Afrika, van de woestijnen langs de Rode Zee en Libië tot aan de tropische regenwouden van Congo en de savannes van Oeganda en Kenia. Dat betekent dat er ook heel veel verschillende stammen leven en dat het conflict tussen ‘noord en zuid‘ of ‘christenen en islam’ waarover wij in Europa lezen in feite veel en veel gecompliceerder is. Er leven tientallen bevolkingsgroepen die van oudsher met elkaar strijd leveren en vaak helemaal niets met religieuze achtergronden te maken hebben. Na de aanslagen van 11 september 2001 heeft Soedan de zijde van het westen gekozen en zijn eindelijk vredesbesprekingen gestart. De inkomsten van de olievelden in het zuiden waren en zijn het eeuwige twistpunt. Nadat de vrede was getekend begonnen de problemen in Darfur die zoals hierboven te lezen valt nog niet gestopt zijn. Het land is in ieder geval veel meer op het westen georiënteerd dan wij hadden verwacht. Ook hier Coca Cola en Mercedessen. Ook in Soedan vielen ons weer de enorme projecten, gefinancierd en of uitgevoerd door Chinese overheid en bedrijven op. De olievelden in het zuiden worden ontwikkeld en geëxploiteerd door Chinese bedrijven en in het noorden worden stuwdammen en elektriciteitslijnen aangelegd. Soedan, vooral het gebied rond Khartoem, zit door de olie-inkomsten die eindelijk beginnen binnen te stromen, midden in een enorme economische boom, waarin ze heel duidelijk verschillen van de Afrikaanse landen die we tot dusver hebben bezocht.

Alle foto's op een rijtje:

94