15 Angola

22 april – 1 mei 2007
Angola transit race

In vijf dagen transit door Angola?

Na het gebruikelijke eindeloze invullen van alle gegevens in allerlei ‘belangrijke’  grote schriften en het wachten op de man met de stempels bij de Congolese grens mogen we naar hun Angolese collega’s. Ook hier gaat alles heééél rustig aan, maar een paar uurtjes later gaat de laatste slagboom omhoog en mogen we eindelijk Angola binnen rijden. De grensbeambten verzekeren ons nog dat ons vijfdaagse transitvisum voldoende moet zijn om de bijna tweeduizend kilometer naar de Namibische grens te overbruggen. Twee dagen naar Luanda en dan drie dagen naar Namibië, ach ja, we zullen wel zien. Eerst rijden we nog een klein stukje langs de mooie brede Congo rivier en dan verdwijnt de ‘weg’ de bergen in. De weg is inderdaad zo slecht we verwacht hadden en eigenlijk niet veel meer dan een smal karrenspoor. We moeten de spiegels ingeklapt houden als we Kasa manoeuvreren tussen bomen, bamboe, riet en overhangende takken. Er is totaal geen verkeer, gelukkig maar want een tegenligger zou op de meeste plaatsen echt een probleem zijn. Het landschap is heuvelachtig, op de toppen vrij droge grasvlakten en in de dalen vochtige, modderige moerassen met dichte tropische begroeiing. Af en toe rijden we door kleine dorpjes waar we iedere keer weer met enthousiast gejuich worden onthaald. Het lijkt wel of we de koningin zijn op Prinsjesdag, maar dan met een grote rode koets. Het is een spontaan, gemeend enthousiasme. Uiteraard zijn vooral onze blonde kinderen de grote blikvangers, die hebben ze hier waarschijnlijk nog nooit gezien. Stijn vindt al dat gezwaai maar niets, maar Pieter en Janne vinden het wel leuk en houden het bewonderenswaardig vol om telkens weer terug te blijven zwaaien en lachen. Halverwege de middag als we op een zandpad ergens gestopt zijn om wat te eten worden we door de eerste rijdende auto die we in Angola zien, ingehaald. Het blijkt een TV ploeg te zijn die verslag doet van de inschrijving van stemgerechtigden voor de aankomende verkiezingen. Het blijven natuurlijk journalisten en ze zien in ons ook wel een onderwerp voor het Angolese acht uur journaal of zoiets. In het Frans geven we een kort interview, en vertellen wat over onze reis. Of het ooit uitgezonden is weten we niet. De eerste avond parkeren we Kasa maar gewoon aan de kant van het zandpad, er is hier toch geen verkeer en we zijn toch een beetje bang voor mijnen. Ze schijnen in Angola nog her en der te liggen maar wij hebben natuurlijk geen idee waar.

Dramatische wegen, Kasa brengt redding

In totaal doen we er drie lange dagen over om de eerste circa vijfhonderd kilometer af te leggen naar Luanda. De wegen zijn dramatisch, van enige opbouw is in dit deel van Angola nog vrijwel niets te merken. We zien hier en daar wel nieuwe schooltjes maar geen kinderen en leraren. Alle bruggen liggen er gelukkig nog wel, of zijn provisorisch gerepareerd. Al is het af en toe wel even billenknijpen als we er voorzichtig over rijden. De meeste rivieren zijn namelijk door de regens van de afgelopen weken heel wild en ver buiten hun oevers getreden. Als je dan het wildstromende water onder de gammele planken door ziet denderen dan vraag je je wel af wanneer de laatste vrachtwagen hier overheen is gereden en hoelang de brug het nog gaat houden. De volgende ochtend, in een heel moerassig stuk, is de weg geblokkeerd door een overbeladen vrachtwagen vol met goederen en mensen. Door een stuurfoutje is de vrachtwagen in een gat langs de weg beland en zit tot zijn assen vast in de vette klei. Ze staan hier al uren te wachten op hulp. Ook wij kunnen er niet langs. Kasa mag zich weer eens bewijzen.  We schakelen de vierwielaandrijving en de sper in en trekken de andere vrachtwagen met een staalkabel heel gemakkelijk achteruit het gat uit. Vervolgens rijdt de vrachtwagen wel over het goede spoor iets verderop naar een punt waar wij kunnen passeren. De chauffeur en de passagiers zijn allemaal door dolle heen en dansen van vreugde. Ze kunnen hun spullen weer gaan inladen, en wij kunnen er langs.

Een paar kilometer verderop wordt het nog veel erger en hebben wij de vierwielaandrijving zelf echt nodig om er door te komen. We vragen ons nog steeds af hoe zij daar door heen zijn gekomen. Bij een steile modderige heuvel moeten we nog een andere vrachtwagen passeren die hier met pech staat. Het pad is heel smal en met ingeklapte spiegels proberen we te passeren. We rijden echter net niet ver genoeg de bush in en de bak loopt een paar flinke krassen en deuken op doordat we schuin hangend de andere vrachtwagen raken. Gelukkig zijn de ramen nog allemaal heel.

We worden belaagd door tseetseevliegen

Behalve van slechte wegen hebben we vooral last van de, in dit deel van Angola veel voorkomende, tseetseevliegen. Het zijn agressieve steekvliegen die de dodelijke slaapziekte kunnen veroorzaken. We hebben geen ander keus dan ondanks de verstikkende hitte de raampjes dicht te draaien en elke vlieg die toch via kieren naar binnen weet te dringen proberen zo snel mogelijk dood te slaan.  De vliegen schijnen vooral op langzaam rijdende auto’s af te komen, nou en dat zijn wij… Pas in de buurt van de hoofdstad Luanda verdwijnen deze vliegen, worden de wegen beter, zijn er weer tekenen van bebouwing, landbouw, handel en wat industrie.

Eerste file in Afrika

Eenmaal in Luanda aangekomen is het alsof we weer in een andere wereld terechtkomen. We komen in de avondspits terecht en staan anderhalf uur in een file tussen tienduizenden auto’s, vrachtwagens (veel IFA’s en oude Russische legervrachtwagens) en taxibusjes om het centrum te bereiken. De file wordt vooral veroorzaakt door een aantal tijdelijke dammen die neergelegd zijn ter vervanging van wegen en bruggen die bij de grote overstromingen van een paar maanden geleden zijn weggespoeld. In het centrum van de stad rijden we over een prachtige boulevard met chique hotels, banken, casino’s en palmbomen naar de jachthaven. Je zou je zo in een stad aan de Cote d’Azur wanen. Bij de Club Naval de Luanda mogen we gratis de auto veilig parkeren en gebruik maken van de douches. Er waait een heerlijk zeewindje, geen tseetseevliegen en we genieten van een heerlijke douche.

Slecht nieuws uit Nederland

Als we ‘s-avonds laat de satelliettelefoon aanzetten om te kijken of er nog berichten zijn zien we dat we een berichtje hebben van Kees zijn vader. De volgende ochtend bellen we hem meteen op. Het is slecht nieuws, er zijn in andere organen nieuwe tumoren aangetroffen. Genezing is niet mogelijk. Het is iets waar we rekening mee hielden maar toch wil het nieuws maar langzaam tot ons doordringen. We zullen onze Afrika-safari moeten gaan onderbreken. Gezien de prognoses besluiten nog we wel door te rijden naar Namibië en nog het daar afgesproken bezoek van Jacobine haar ouders voorlopig gewoon door te laten gaan.

Bijkomend probleem is dat we al drie dagen onderweg zijn en we met ons vijfdaagse transit visum dus nooit op tijd aan de Namibische grens kunnen komen. We besluiten te proberen ons visum te verlengen in Luanda. Maar als we uiteindelijk de immigratiedienst gevonden hebben wordt het ons snel duidelijk dat ook hier de bureaucratie enorm is. Er staan honderden mensen in vele rijen voor allerlei onduidelijke loketten. Als we vervolgens van iemand horen dat de boete aan de grens maar zeven dollar per visum per verlopen dag is besluiten we het er maar op te wagen. We doen inkopen, wisselen geld, tanken Kasa tot de nok vol (kost hier maar €0,28 per liter) en gaan de volgende dag vroeg op stap om de laatste vijftienhonderd kilometer naar de Namibische grens te rijden. Er is weer een verstikkende file en we doen er twee uur over om deze modderige stad uit te komen. Iets anders dan een file op de A16 maar net zo irritant.

Race naar Namibië

Eenmaal buiten de stad is de weg goed en rustig. Lang leve de Chinezen die hier op grote schaal wegen en spoorlijnen aanleggen, waarschijnlijk in ruil voor olie- en mijnbouwconcessies. Ontwikkelingshulp kun je het nauwelijks noemen. bijna al het werk wordt door Chinezen gedaan met Chinese machines en vrachtwagens. We horen later dat de Chinese arbeiders vaak gevangenen zijn, die hier als dwangarbeiders ingezet worden. Of dat waar is weet ik niet. En waarschijnlijk gaan hier straks voornamelijk Chinese vrachtwagens en treinen rijden om de rijkdommen naar China te brengen. Maar het kan ons nu even niets schelen en zijn blij met elke meter gravel of asfalt.

Pistool op tafel

Op een gegeven moment probeer ik achter een aantal Chinese vrachtwagens door een controlepost te glippen, ze zien ons te laat, blazen op hun fluitje en helaas hebben ze nog een mannetje iets verderop staan. We worden alsnog aangehouden. Rijbewijzen, papieren en paspoorten inleveren. Er blijkt een bijdehand politieagentje te zitten die meteen ziet dat onze visa alleen deze dag nog geldig zijn. Hij wil ons terugsturen naar Luanda om het visum daar alsnog te gaan laten verlengen. We proberen van alles om hem ervan te overreden dat dat allemaal veel te lang duurt maar niets helpt. De man raakt steeds meer geïrriteerd en dreigt ons te arresteren, hij legt zijn pistool dreigend op tafel.. Maar, het blijft Afrika, en voor alles is een prijs. Voor tweehonderd US-dollar wil hij ons wel doorlaten. Na enig onderhandelen in een achteraf kamertje zakt de prijs tot twintig dollar, ik betaal, en we kunnen doorrijden. We zijn op dat moment bang dat het nog een heel dure tocht gaat worden door Angola. Gelukkig zijn de agenten verder van de hoofdstad heel wat minder intelligent en merkt niemand meer ergens meer ons illegaal verblijf op.

Waanzinnig mooie landschappen en vriendelijke mensen

Na dit vervelende incidentje is het alweer halverwege de middag en kunnen nog maar een paar uur rijden. De weg klimt geleidelijk omhoog naar zo’n 1600 meter, de weg wordt wel weer slechter maar het landschap wordt steeds mooier. Net voor zonsondergang vinden we een rustig plekje langs een landweggetje. We klimmen op het dak van Kasa en genieten van een mooie zonsondergang over de bergen. Voor het eerst sinds maanden hebben we het weer koud, lange broeken en truien aan! De volgende dag bereiken we bijna Huambo. De wegen blijven onveranderd slecht, meestal totaal kapotgereden asfalt, soms grindpaadjes, soms karrensporen door modderige bossen.  Op veel plaatsen zijn modderige of zanderige parallelpaadjes ontstaan waar je net iets comfortabeler kunt rijden dan op het kapotte asfalt. In totaal doen we er nog zes lange dagen over om via Lubango de grens te bereiken.

Ondanks het oncomfortabele gehos en geschommel houden de kinderen zich geweldig. Dankzij het aangename klimaat op de hoogvlaktes is het goed uit te houden en door het stapvoets rijden kunnen we bijvoorbeeld eindelijk naar muziek luisteren. Onderweg zien we kapotte tanks, kapotgeschoten huizen en steden, mijnenvelden, allemaal zaken die zeer tot de verbeelding van de jongens spreken. De mensen zijn steeds heel vriendelijk. Ook als we op de markt onze inkopen doen hebben we geen moment het gevoel dat we te veel moeten betalen. Hotels, campings of missieposten zijn er niet maar we vinden elke avond een rustig slaapplaatsje bij steengroeves, op hoogvlaktes, bij waterplassen, vlak naast een tank, etc. Nergens worden we ook maar één moment lastig gevallen.

Leve de Chinezen

De laatste tweehonderd kilometer weg is weer door onze Chinese vrienden aangepakt en we kunnen eindelijk weer een beetje opschieten. Eenmaal bij de grens hebben we nog een meevaller. We komen er om kwart voor zes aan en de grens sluit om zes uur. Ik kan nog net op tijd bij de douane ons carnet laten afstempelen en stap om vijf voor zes het kantoortje binnen van de grensbeambten die al aan het inpakken zijn. Ik lever de paspoorten in, ze worden snel en zonder omhaal afgestempeld, krijg nog een compliment voor onze mooie kinderen en we mogen door het hek heen. Achter ons wordt het hek meteen afgesloten. De snelste grensovergang tot nog toe. Ook de Namibische grens is net gesloten, we zullen hier dus in niemandsland moeten overnachten. Maar het kan ons niets schelen, we zijn opgelucht zonder gezeur of boetes de grens gepasseerd te zijn, op naar de mooie wegen van Namibië…

Resume

Wat de wegen betreft was Angola geen verassing, deze zijn inderdaad zo beroerd als ons verteld was. Toch zal het geen jaren meer duren voordat deze verbeterd zijn, op heel veel plaatsen is gestart met grootschalige wegwerkzaamheden. De mensen zijn ons heel erg meegevallen, met uitzondering van die paar mensen bij de ambassade in Kinshasa. Je kunt je toch eigenlijk nauwelijks voorstellen hoe een land functioneert waar vijfentwintig jaar lang een smerige burgeroorlog heeft gewoed. Onveiligheid, intimidatie, angst, geen transport, geen communicatie, geen onderwijs, etc., etc. Buiten de hoofdstad zijn de meeste mensen nog altijd straatarm maar bijna allemaal vrolijk, vriendelijk en optimistisch. Tien dagen Angola waren langer dan verwacht maar eigenlijk te kort om dit enorme land een beetje te leren kennen.

 

113