12 Gabon

20 maart – 3 april 2007
Over de evenaar

We passeren de evenaar

De grensovergang van Kameroen naar Gabon is weer een gemakkelijke. Via een spiksplinternieuwe, door de EU betaalde, brug over de grensrivier rijden we Gabon binnen. Het landschap is prachtig, mooie regenwouden en  brede rivieren. We verbazen ons over de werkelijk prachtige en vrijwel verlaten asfaltweg.

Gabon wordt een makkie denken we dan nog. Bij een klein stadje slaan we wat verse groente en fruit in, werkelijk alles is hier te koop. Gabon is duidelijk een rijker dan gemiddeld Afrikaans land, echter alles is geïmporteerd en daardoor ook best prijzig. We vinden een overnachtingplaatsje bij een afgraving langs de weg waar we nog even de 4WD moeten inschakelen om uit een moddergat te komen. De volgende dag passeren we na een paar uur rijden de evenaar, toch een gedenkwaardig punt op de reis. Stijn had een soort groot hek verwacht, dus voor hem viel het dus een beetje tegen.

Ontbossing en slechte wegen

Vlak na de evenaar stopt de mooie asfaltweg en komen we terecht op een normale Afrikaanse asfaltweg die na een paar uur rijden zelfs verandert in een dramatisch slechte weg. Vele grote zware boomstammen-vrachtwagens, zogenaamde ‘grumiers’, wij noemen ze al snel de grummers, vernielen de wegen hier volledig. Ze zijn overbeladen, heel breed en denderen in konvooien op en neer van de bossen naar de havens. Het begint met asfalt met zogenaamde potholes, gaten in het asfalt, daarna verandert de weg in een pad met hier en daar asfaltresten en tenslotte een onbegaanbare steenpiste met diepe kuilen. Al zie je er vrij weinig van op de doorgaande wegen, te oordelen aan de enorme hoeveelheid grummers op de weg moet er zich een enorme ontbossing afspelen in de achterlanden van Gabon. Het landschap blijft echter onveranderd bijzonder mooi, heel groen, bamboebossen, rivieren, kleurige vogels, bush, regenwouden, etc.

Door de slechte wegen halen we de tweede dag net de hoofdstad niet voor het donker en vinden een slaapplaatsje op het erf van een kleine plantage langs de weg. De volgende dag als we wakker worden zien we overal op onze benen en armen kleine rode vlekjes. Ze jeuken echter niet maar het worden er wel snel steeds meer. Wat is dit? We rijden in twee uurtjes naar de hoofdstad Libreville, de modernste stad die we tot nog toe in West en Centraal Afrika hebben gezien. Aan de boulevard waan je jezelf aan de Cote d’Azur.

Routetip van de ambassadeur

Eerst rijden we langs de Angolese ambassade, daarom zijn we tenslotte naar Libreville gereden. Maar helaas, ze geven hier geen visa meer aan toeristen en we worden doorverwezen naar de ambassade in Brazzaville of nog beter Kinshasa. Dat is een kleine tegenvaller want dat betekent een flink stuk omrijden en bovendien, zo horen we later, is er momenteel een halve burgeroorlog aan de gang in Kinshasa. Bij de vlakbij gelegen Congolese ambassade ga ik nog even een gesprekje aan met de ambassadeur om te vragen wat de beste route is om te rijden naar Brazzaville. Hij adviseert ons om via Franceville te rijden. Over die route hadden we al eerder goede berichten gehoord, dus dat lijkt ons een goed idee.

Fourou in het paradijs

Intussen zijn de vlekjes op onze velletjes steeds talrijker geworden en al voelen we ons uitstekend, het lijkt het toch wel een goed idee om een ziekenhuis te gaan bezoeken. We vinden een hypermoderne kliniek met witte doktoren en hypermoderne tarieven waar ze het eigenlijk ook niet weten en ons een bloedonderzoek laten afnemen. De Afrikaanse vrouw die de bloedmonsters afneemt zegt, Oh, dat is ‘fourou’, de beten van een microscopisch kleine steekvlieg die alleen in de bush voorkomt en pas na een dag gaan jeuken. Nou dat kan wat worden, op één been tel ik al zo’n 150 vlekjes.

We rijden via een geheel kapotgereden weg naar Cap Esterias, een kaap met stranden, zo‘n 30km ten noorden van  Libreville. Al snel vinden we een hotel-restaurantje aan het strand, Hotel Miramou genaamd. We mogen er gratis in de tuin staan en mogen gebruik maken van een douche in één van de kamers. Het is een heerlijk plekje met superaardige mensen. Francoise, een Française en Jules, een Congolees uit Kinshasa hebben hier een eenvoudig paradijsje gemaakt met een paar kamers en een met een in de wijde omtrek bekendstaand restaurant. In de weekeinden komen hier vele mensen uit Libreville om te genieten van de zee en een goede maaltijd met een lekker wijntje.

De eerste avond maken we kennis de enige andere gast, Gilles, een leraar uit Moanda, die hier een paar dagen met vakantie is. We eten gezamenlijk een heerlijke maaltijd. Hij weet te vertellen dat de weg naar Moanda, vlakbij Franceville, in de regentijd vrijwel onbegaanbaar is. Iedereen gebruikt de trein of het vliegtuig. Het is nu volop regentijd dus dat kan nog wat worden.

Libreville

De volgende dag gaan we weer naar Libreville om de uitslag van het bloedonderzoek op te halen. Intussen zijn al onze honderden vlekjes in jeukende bultjes veranderd dus we weten al dat het fourou is, een overigens onschadelijke beet. Onderweg probeert een hele kudde agenten ons nog te beboeten voor het niet dragen van veiligheidsgordels. En dat op een weg waar we nauwelijks 10km/u kunnen rijden vanwege de gaten. De prijs van de boete daalt al snel en als we na een half uurtje discussiëren nog steeds weigeren te betalen en we ons midden op de weg gaan installeren laten ze ons maar verder gaan. Het bloedonderzoek laat inderdaad niets afwijkends zien en dus gaan we op zoek naar anti-jeuk middeltjes. Bij een gigantische supermarkt, M’Bolo genaamd, vinden we een apotheek die echter net sluit. Hier hebben we een korte ontmoeting met een Nederlandse uit Gorinchem, die in het nationale park van Lope, onderzoek doet naar gorilla’s e.d. We wisselen wat nummers uit en spreken af elkaar misschien in het park te ontmoeten. Misschien wil ze ook wel meerijden met ons.

Paasvakantie bij Francoise en Jules

De volgende zes dagen staan we bij Francoise en Jules. Dat geeft ons tijd en gelegenheid om het schoolwerk weer in te halen, de auto wat onderhoud te geven, brieven en verslagen te schrijven, de was (te laten) doen en uiteraard om lekker te zwemmen. De kinderen van Jules, Emilienne, tien jaar, en Jules, veertien jaar, hebben deze week paasvakantie en spelen heel veel met onze kinderen. ’s-Avonds spelen we met zijn allen spelletjes Carcassonne en genieten van mooie zonsondergangen en heerlijke krab, garnalen, vis, etc. Twee keer is het zelfs ver na twaalven als de kinderen naar bed gaan. Af en toe valt er een gigantische regenbui, met veel bliksem en donder, maar na een paar uurtjes schijnt meestal weer de zon. De eerste onweersbui, de tweede avond, blijft nog een gedenkwaardige omdat, waarschijnlijk door het vele bewegen van de auto, het zijraam in de bak verschrikkelijk ging lekken. Liters regenwater stroomden naar binnen terwijl we de het binnenraam eruit schroefden en het buitenraam provisorisch dichtmaakten. De volgende dag hebben we alles met kit weer waterdicht gemaakt. Van Francoise krijgen we nog een oud Heineken reclameschild dat we meteen op de deur schroeven.

De laatste avond worden we uitgenodigd door Francoise en Jules en eten we met zijn allen een heerlijk maaltje met biefstuk met Roquefortsaus, gegrilde eend, salades, frites en crêpes met ijs en warme chocoladesaus toe. Genezen van fourou en aangesterkt nemen we de volgende ochtend afscheid van de familie, van Mousa en van Fatou.

Oostwaarts langs de evenaar

In Libreville rijden we nog even langs het postkantoor, het internetcafé, de geldautomaat en de supermarkt.  Het is al ver in de middag als we Libreville verlaten en we rijden maar een klein stukje richting Franceville. We overnachten wederom bij een kleine afgraving langs de weg. De volgende dag rijden we via hetzelfde slechte stuk asfalt dat we op de heenweg gereden hebben naar Alembe. Vanaf daar gaan we de ruim 500 km lange piste op richting Franceville. De weg valt ons niet tegen en we kunnen redelijk doorrijden. Het bergachtige landschap is afwisselend met regenwouden, rivieren en kleine kale hoogvlaktes. Dorpjes zijn er nauwelijks. Tegen de avond bereiken we het nationale park van Lope. Met behulp van het mobieltje van een politieagent bellen we nog met Martine, de Nederlandse dierenarts. Zij blijkt nog in Libreville te zijn en komt pas later met de trein naar Lope. We besluiten maar door te rijden. In het park zien we nog een olifant en een waterbok. Ergens halverwege het park vinden we naast een kleine waterpoel, vol met (oude) sporen van olifanten een overnachtingsplekje. Het blijft de hele nacht rustig, geen olifanten.

Mooie route over hoogvlaktes en jungle

We rijden verder via afwisselend kuilige en perfecte pistes. Echter de weg is veel beter dan we verwacht hadden, en geen grummers! Verder hebben we geluk dat het net die dagen vrijwel droog blijft. In Lastoursville hebben we nog een korte ontmoeting met een gepensioneerd Belgisch koppel, die met hun Unimog het rondje Afrika in omgekeerde volgorde doen. Net als voor hen is het voor ons lang geleden dat we overlanders ontmoeten. Ze hebben het momenteel behoorlijk zwaar. Ze staan al bijna een week met pech langs de weg (kapotte koppelingsplaat) en daarbij heeft zij ook nog Malaria opgelopen en is er uit de auto gestolen. We praten een uurtje met elkaar en wensen hun het beste. Ze waren wel toe aan en praatje en een hart onder de riem. Toch rijden wij door omdat we min of meer een afspraak hebben net Gilles, de leraar uit Moanda, die we in Cap Esterias  ontmoet hebben. En Moanda is nog123 km rijden. De weg is gelukkig redelijk goed, het laatste stukje zelfs asfalt. Net voor het donker bereiken we Moanda waar we Gilles bellen. We worden bijzonder hartelijk ontvangen in zijn huis en worden volgestopt met allerlei lekkernijen, mogen lekker warm douchen en gebruik maken van zijn wasmachine. Fantastisch. De volgende ochtend gaan we lekker zwemmen in het zwembad dat bij de ‘compound’ hoort. Het is een compound voor het overigens voornamelijk Gabonese personeel van een Frans/Gabonese mangaanmijn.

Aanrijding in Franceville

Na de middag nemen we afscheid van Gilles en gaan rijden richting Congo. Echter net aangekomen in Franceville hebben we pech. Op een groot kruispunt, onderaan een heuvel net na een flauwe bocht rijden we net weg als we opeens gillende remmen horen. Kort daarop een grote knal en vliegt Kasa een meter of tien vooruit. Een vrij nieuwe Nissan dubbelcabine pick-up is achter op ons geknald. De Nissan ligt volledig in de vernieling en de chauffeur zit versuft in zijn auto. Hij had geen gordel om en heeft met zijn hoofd de voorruit geraakt. Toch mankeert hij, behalve een wond aan zijn neus, op het eerste gezicht vrij weinig. Goddank zaten er geen tien of twintig mensen achter in de bak, zoals je meestal in Afrika ziet. Behalve dat wij alle vijf flink geschrokken zijn mankeert ons gelukkig niets, toch wel veilig zo’n grote vachtwagen. Na korte tijd kwam de brandweer, de politie, de gendarmerie, het leger en nog wat vage instanties. De chauffeur van de Nissan werd met een auto naar het ziekenhuis gebracht.  Te oordelen aan de enorme remweg had de man veel en veel te hard gereden en daardoor niet genoeg kunnen afremmen of kunnen uitwijken. Er waren namelijk wel twee rijstroken per rijrichting. Onze schade viel op zich wel mee. De gehele stootbalk en de rechter lichtbalk achter waren vrijwel afgebroken en de kist voor twee jerrycans was losgeraakt en zat geklemd tussen het wiel en het chassis. De bak is gelukkig onbeschadigd, alleen de vloer van de WC is iets omhoog gekomen. Door achteruit te rijden kwam de kist weer vrij en konden we hem demonteren. Nadat we de stootbalk met een spanbandje weer vastgemaakt hadden konden we naar het politiebureau om proces verbaal op te gaan maken. Daar werd ook duidelijk dat we aangereden waren door een hoge pief van de presidentiele garde (van president Bongo). De schuldvraag was gelukkig geen probleem, maar wel de afwikkeling van onze schade. De auto was een militaire auto en zodoende niet verzekerd en verhalen van de schade zou wel lukken maar maanden gaan duren. Wel konden ze een garage voor ons zoeken om de schade op eigen kosten te laten repareren Op een gegeven moment vroeg ik of de presidentiële garde zelf geen garage had om auto’s te repareren. Dat was inderdaad wel een goed idee, vond men. Na verloop van tijd met heel veel telefoontjes kwamen er kwamen steeds hogere meneren langs totdat een (witte) kapitein verscheen en een afspraak maakte voor de volgende ochtend. We mochten voor het politiebureau overnachten.

Reparatie schade op het presidentieel paleis

De volgende ochtend om stipt acht uur weren we opgehaald en begeleid naar het presidentiële paleis iets buiten Franceville. Een enorm parkachtig terrein met prachtige gebouwen en veel hekken en camera’s. We krijgen alle vijf een bezoekerspasje opgeprikt en het wordt ons verboden foto’s te maken. Achteraf op het terrein is de garage waar onze schade wordt hersteld. Ze gaan met vier man aan de slag en zelf help ik ook mee. Het is toch wel meer werk dan verwacht en pas om drie uur ’s-middags kunnen we weer rijden, een beetje gehavend, maar wel alles weer goed vast en functioneel. Er komt een nog hogere meneer langs om afscheid te nemen en ons te bedanken voor de medewerking. Nou wat ons betreft was het echt een geluk bij een ongeluk dat alles zo snel afgewikkeld kon worden. We hebben weliswaar ook zelf wel een verzekering maar je moet er niet aan denken hoeveel ernstiger het ongeluk had kunnen zijn. Ook ziet onze auto er iets minder mooi uit aan de achterkant maar ook dat had veel erger gekund.

We doen nog even wat boodschappen in de stad en rijden dan Franceville uit. De weg stijgt geleidelijk omhoog totdat we op de Leketi hoogvlakte komen. Heel apart om vanuit de dichtbeboste regenwouden opeens in zanderige grasvlakten terecht te komen. Om een uur of vijf arriveren we bij het grensplaatsje. De douaneman, die ons carnet moet afstempelen, blijkt er die dag niet te zijn en pas ’s-avonds terug te komen. We tanken Kasa vast helemaal vol en vinden bij het douanekantoor een plaatsje om te overnachten.  De douaneman komt inderdaad ’s-avonds aan en stempelt meteen ons carnet af. De volgende dag verlaten we Gabon via een kleine zandpiste.

Resume

Onze tijd in Gabon is op de fourou en het ongeluk na een heel aangename geweest. We hebben mogen genieten van onder andere gastvrijheid en prachtige ongerepte natuurlandschappen. Het land zelf lijkt op het eerste gezicht behoorlijk ontwikkeld maar is dat nauwelijks. Behoorlijk onderwijs en gezondheidszorg zijn alleen beschikbaar voor mensen met geld en dan alleen in grotere steden. Op gewone scholen zitten zo‘n  120 tot 130 kinderen per klas, zonder enige leermiddelen. Landbouw is er nauwelijks, alleen wat voor eigen gebruik. Vrijwel alles wordt geïmporteerd en daardoor duur. Een tien jaar oude Toyota Corolla kost hier bijna 6000 euro. Het meeste geld dat verdiend wordt met de olie en de houtkap verdwijnt in de zakken van verschrikkelijk rijke president Bongo die al bijna veertig jaar aan de macht is, zijn familie, ministers, etc. Er zijn wel verkiezingen maar die worden gekocht. Iedereen krijgt dan circa 10 euro, de vrouwen een mooie lap stof, de mannen bijvoorbeeld een zaklamp, de iets belangrijkere mensen een horloge of een mobieltje, etc., etc.

 

181